Sprookjes van vroeger waren aan de ene kant een vorm van vermaak met veel fantasie. Aan de andere kant was het een manier om vooral kinderen te leren wat goede manieren waren. Sprookjes van vroeger gingen vaak over heksen, tovenaars, feeën, elfjes en kinderen. De kinderen maakten de meest bizarre avonturen mee, en in de versies die vroeger verteld werden liepen lang niet altijd goed af.
Echte sprookjes van vroeger
Sprookjes werden vroeger verteld door ouders aan kinderen, maar ook rondom het haardvuur. Op deze manier werden de sprookjes verspreid. Er waren namelijk nog maar weinig mensen die konden lezen. Een van de eerste sprookjesschrijvers was Giambattista Basille. Deze italiaanse schrijver uit de 16e eeuw verzamelde 50 sprookjes van vroeger. Zijn bekendste sprookje is Belle en het Beest. Toen werd dit echter De dochters van de koopman genoemd. Ook kwamen in zijn verzameling Rapunzel en Tafeltje Dekje (Het sprookje van de reus) voor. Een andere sprookjes schrijver van vroeger was Jean de la Fontaine. Hij schreef vele fabels. Hierin nemen dieren eigenschappen van mensen over. Zijn bekendste fabels zijn De raaf en de vos en De haas en de schildpad.
Bekende sprookjesschrijvers
De eerste sprookjesschrijvers zijn nog niet zo bekend. Hun opvolgers steeds meer. Wellicht dat de naam Charles Perrault je nog niet zoveel zegt, maar waarschijnlijk wel als je hoort dat hij de schrijver achter de Sprookjes van moeder de Gans is. In dit boek komen sprookjes voor zoals Roodkapje, Klein Duimpje, Assepoester en De Gelaarsde kat. Andere bekende opschrijvers van sprookjes zijn de gebroeders Grimm. Zij trokken in de negentiende eeuw door Duitsland om sprookjes en sagen te verzamelen. In totaal kwamen zij tot 200 sprookjes. Hieronder Sneeuwwitje, Hans en Grietje, Rapunzel en Repeltsteeltje. Ook meer dan bekend is Hans Christiaan Andersen. Anders dan de andere sprookjesschrijvers, die hun sprookjes schreven vanuit de verhalen van anderen, bedacht Hans Christiaan Andersen zijn sprookjes helemaal zelf. Bekende sprookjes van deze sprookjesschrijver zijn Het lelijke eendje (waarvan gezegd wordt dat het autobiografisch is), De prinses op de erwt, De rode schoentjes en De kleine zeemeermin.
Nederlandse sprookjes van vroeger
In Nederland zijn nooit heel fanatiek sprookjes geschreven en verzameld. Er zijn twee min of meer bekende Nederlandse Sprookjesschrijvers. Beiden komen uit Groningen. Dit zijn Nicolaus Westendorp en Gerrit Arends. Deze destijds 11-jarige jongen schreef de verhalen op die zijn huisnaaister hem vertelde.
Sprookjes uit Duizend en een nacht
Niet alleen in Europa werden sprookjes verteld. Ook in de Arabische wereld gingen mooie verhalen rond. De bekendste daarvan zijn de sprookjes uit Duizend en een nacht. Deze sprookjes werden verteld door Sheherezade, een van de vele vrouwen van een sultan. Deze verhalen zijn opgetekend door de Engelsman Richard Burton. De bekendste van deze verhalen zijn Ali Baba en de veertig rovers, Aladin en de wonderlamp en Sinbad de Zeeman.
Een geweldig sprookje dat in Nederland werd bedacht ‘De Magische Klok’ in de Efteling is jammer niet heel erg bekend bij iedereen.
De goedaardige en sociale tovenaar werd in dit verhaal door de zes arrogante prinsen benaderd die een magische klok wilden om zichzelf mee te verheerlijken en zij hiervoor drie zakken goud voor zouden betalen.
Alleen keken zij nogal neer op het gewone volk en waren de prinsen met hun goud (dat ze schijnbaar gewoon cadeau kregen van hun vader en zij er dus nog niet eens voor werkten) gul voor zichzelf maar gierig naar anderen. Omdat ze hierdoor maar één zak goud overhielden en de tovenaar wilden gaan overbluffen joeg hij hen weg en konden ze bijna fluiten naar de klok.
Helaas had de tovenaar een vrij kleine, slimme en pientere maar ook een hebzuchtige, egoïstische en valse knecht in dienst, Slimme Toon genaamd, die hier letterlijk uit munt wilde slaan en zogenaamd op de klok wou passen. Hij ging, nadat zijn baas een nieuwe koper zocht, naar de zes prinsen toe die er alles voor over hadden om de Magische Klok te bemachtigen, al moesten ze deze daarvoor gaan stelen!
Slimme Toon bood hen uiteindelijk aan om de klok in hun handen te spelen in ruil voor een zak goud. Daarop stalen de zes prinsen en Slimme Toon de klok, de ruiters, de bel en het mechanisme van de Magische Klok en metselden deze in een toren en ze nodigden toen een “dom en naïef” publiek uit om deze te komen bewonderen.
Helaas voor hen ontdekte de tovenaar de diefstal en het bedrog van de zeven schurken (ze waren de klepel vergeten en al konden ze de klok luiden dan wisten ze nog niet eens waar de klepel hing) en al was hij van nature niet wraakzuchtig, de tovenaar vond dat zij een zware straf moesten ondergaan!
En toen riep Hij tegen de prinsen: “Jullie waren te gierig, ijdel en te hebzuchtig
om mij voor de Magische Klok te betalen dat jullie hem dus maar gingen stelen en zelfs hier al deze arme mensen te bedriegen? Welnu, nou worden jullie zes boeven voor straf ZELF het eigendom van de klok en zullen jullie, zo stijf als een standbeeld, in regen, sneeuw, ijs, wind en zon, als herauten om het kwartier een fanfare voor de klok blazen! Dan kan iedereen pas goed zien waar egoïsme, ijdelheid, oneerlijkheid en hebzucht precies toe leiden en pas als jullie hiervan zijn genezen wordt je weer normaal!”
En de prinsen bleven inderdaad door een toverspreuk zo stijf als standbeelden stil staan en toen konden zij hierna alleen nog maar zien, horen en denken toen ze hun welverdiende straf ondergingen en om het kwartier op hun gouden trompetten moesten blazen voor de Magische Klok!
Daarna riep de tovenaar tegen Slimme Toon die in de toren stond bij de klok: “Jij bent mij uit hebzucht en oneerlijkheid ontrouw geworden dat je dus de klok stal om je mee te verrijken, lelijke schurk die je bent! Ook jij wordt nou hier voor straf, zo stijf als een standbeeld, in regen, sneeuw, ijs, wind en zon, aan de Magische Klok verbonden en zul je als klokkenluider om het kwartier de bel luiden! En dan mag je overdenken waar jouw slechtheid je toe bracht, Slimme Toon, want zo slim was je totaal niet en de straf zal voor jou pas vervallen als je tot inkeer komt!”
En ook Slimme Toon bleef toen zo stijf als een standbeeld stil staan in de toren en hij onderging eveneens zijn welverdiende straf toen hij de klok moest luiden en voelde hij zich misschien net als Rapunzel of Quasimodo.